With its warped guitar riff, intense percussion and wounded sparrow vocals, The Artificial Sea have made an early bid to become the Portishead of the 21st Century with their song ’Gloryhole’. It’s an excellent dramatic start; made all the more special by the fact that this New York duo are a humble, self-produced act. The ambition and scope of their oeuvre is there for all to see, however and even though ’Gloryhole’ is probably their best song, the remainder of ’City Island’ is full of edgy, dark melody. A throbbing bassline

makes ’The Light Of 1,000 Televisions’ a slick, jazzy delight, ’Tunnel Vision’ is mournful and moving whilst the sinister and subtle ’Ride This Thing’ bears close resemblance to the Cranes. Another highpoint is ’Things We Spent’ where they manage to produce a tender, teary love song made all the more unusual by wonky instrumentation and an almost classical tune. This is sterling, stirring and imaginative music that deserves a much higher profile. 4out of 5.

Leonard’s Lair - 2006

"City Island" is the debut album from Kevin and Alina. The duo’s slow melancholy electronic melody instantly conjures up memories of past Portishead

releases. Their soothing, electronic soundscapes would make perfect music for a rainy day backdrop. Crashin’ In - 2006

City Island est une formidable preuve qu’il ne faut pas se fier aux apparences et qu’un artiste peut souvent révéler plusieurs facettes. d’Alina Simone on se souvenait surtout de cet ep magistral, nous ramenant aux heures de gloire de Cat Power : même envie d’en découdre avec le monde entier depuis sa chambre, même beauté fièrement rèche. L’idée d’entendre The Artificial Sea, son projet avec Kevin Smith (aucun lien avec le réalisateur de Clerks) était donc forcément alléchante. Pour être franc, la déception fût grande aux premières écoutes, puisqu’à la place de chansons à la colère contenue, on y entend plutôt une sorte de Bjork en goguette, perdue dans une grande ville.

La fuite, voilà justement un excellent moyen pour finir par rentrer dans ce disque, beaucoup plus organique qu’on pourrait le penser de prime abord. Comme si on pouvait le découper en deux, on se dit que la meilleure façon de découvrir ce City Island serait de prendre sa voiture et de la lancer dans une direction inconnue. Et là première partie du disque. Ensuite, une fois débarqué(e) dans cette location nouvelle, apprendre à l’apprivoiser. D’où la seconde partie

(imaginaire, rappelons le) du disque.

Les chansons sont en effet assez abstraites pour devoir nécessiter plusieurs écoutes avant de pouvoir mener à bien leur mission de séduction. Comme bien souvent la plongée tiotale dans l’inconnu pour l’auditeur semble un peu abrupte avant de révéler ses charmes, le faisant au compte-goutte, presque avec un plaisir pervers.

Ca n’est donc pas un hasard si c’est sur la dernière partie du disque qu’Alina Simone décide de finir par se (dé)livrer un peu plus, agrippant sa guitare comme on peut s’accaparer quelques bribes d’optimisme, même dans les situations les plus compromises. Evitant avec soin de faire exploser ses notes, la charmante américaine se montre alors sous son meilleur profil pour broder des douces toiles, portées par une voix enjoleuse et parfaite d’un bout à l’autre du disque. On pourra ainsi voir différement le début du disque, qui comme un parcours initiatique, finit par mener à la beauté sensible et etherée du folk d’Alina Simone. Qu’on a donc de plus en plus envie de retrouver au plus vite.

Eric F - Mille Feuilles - Novembre 2006

Alina Simone werd onlangs door de Amerikaanse gespecialiseerde pers geëerd als Cat Power-concurrente in wording. Voor haar debuut-ep deed ze afstand van de folkinvloeden die dezer dagen al te vaak verwerkt worden en opteerde in plaats daarvan voor duistere arrangementen waarin ze zowel haar vreugde als haar leed kon bezingen. Terwijl ze haar eerste stappen als zangeres zette, leerde Simone Kevin C. Smith kennen, die op dat moment bezig was met muzikale opvoeding. De twee besloten samen het nieuwe project ‘The Artificial Sea’ op te starten, waarvoor Smith zijn verzameling gitaren, oude synthesizers en zelfs aftandse game-consoles en huishoudapparaten inschakelde. Hoe eclectisch dit ook klinkt, toch werd eerder gezocht naar een obscure intimiteit waardoor aan de andere kant van de oceaan meteen een verband met Portishead gelegd werd.

Deze link met Gibbons en Barrow is al in de titel van het eerste nummer op ‘City Island’ merkbaar: ‘Gloryhole’. Deze aftrap is het meteen meest bombastische nummer op de plaat. Over een door percussie gestutte synth loop waait Simone’s stem, die als het ware een gevecht voert om zich vast te klampen in de desolate razernij. Het lijkt wel alsof na deze inwijding de storm geluwd is, want de overige negen nummers klinken opmerkelijk rustiger en zijn eerder een toonbeeld van de complementariteit tussen beide partijen. Wat volgt, kleurt ook nauwgezetter binnen de lijntjes van de triphop-traditie. Wanneer de muzikale knowhow ten volle wordt aangewend, levert dit enkele niet zozeer ophefbarende, doch bijster aangename tracks op. ‘Vor’ wordt ingekaderd door sensueel Slavisch gefluister dat overloopt in zangpartijen waarbij Simone sterk doet denken aan Natalie Walker. De achterliggende beat is niet te overweldigend, zodat de vocals niet overstemd worden maar een mooi samenspel ontstaat. ‘Tunnel Visions’ is dan weer een track waarvan Björk niet vies zou geweest zijn in haar ‘Homogenic’-periode. De combinatie van een zachte beat en strijkers zorgen voor de perfecte

ondergrond en de doorbreking hiervan door het plotse intermezzo brengt verfrissing in plaats van verstoring.

Tot hiertoe lijkt het allemaal snor te zitten voor The Artificial Sea en inderdaad, dat er talent aanwezig is, kan niet ontkend worden. Het probleem is dat bij een deel van de tracks een al te veilig spel gespeeld wordt met repetitieve loops met hier en daar een wat inspiratieloos geplande variatie. Het lichtjes jazzy ‘Light of 1000 TV’ onderscheidt zich van de rest van de tracks met het getokkel op de basgitaar en wordt halverwege dan wel doorbroken door een over the top James Bond-achtige orchestratie, maar kan desalniettemin niet blijven boeien. Deze vrijblijvendheid is een kwaal waaraan een vrij groot deel van de nummers lijden. Binnen het album is er genoeg variatie, met bijvoorbeeld de ambient-toets in ‘Things we Spent’ en de dreigender sfeer van ‘Happy Ending’, maar intrinsiek stralen deze nummers te weinig kracht uit, waardoor ze het gevoel geven nergens heen te gaan. ‘Better Living’, het enige nummer dat volledig opgebouwd is uit samples en waarvoor Simone dus even een rustpauze mocht nemen, had als interlude kunnen werken, maar is met de lengte van een volwaardige song ook alweer te vlak. Vooral de tweede helft van de cd gaat gebukt onder deze kleurloosheid. Om het indommelen tegen te gaan, worden aan het einde van de plaat met het poppy ‘Outpost’ en ‘Milemarker’, een experimenteler track waarop Simone zich van haar meest kwetsbare kant laat horen over, gelukkig nog enkele sterke nummers geplaatst.

Met het juister materiaal plaatst The Artificial Sea zich in het verlengde van groepen als Portishead en Lamb, maar spijtig genoeg wordt op ‘City Island’ nog te vaak de automatische piloot ingeschakeld om een album van hetzelfde kaliber te maken. Op de stem van Simone valt niets aan te merken, maar het is aan Smith om een uitdagend parcours uit te tekenen waarop zij zich kan uitleven.

3 out of 5.

Tom De Moor - Digg - November 2006

The Artificial Sea is a collaboration between Kevin C. Smith and Alina Simone. Simone is a singer/songwriter who released her debut EP (Prettier In The Dark) to scattered acclaim in 2005. Simone is currently preparing a full length release for her solo vehicle. Until then, there is City Island, which, so far, is only being released in Europe. Simone’s solo work tends to be a stripped-down affair that is often compared to the likes of Cat Power, Mirah, and PJ Harvey. City Island will no doubt receive Portishead and Beth Gibbons comparisons, and while that is acceptable to an extent, there is a lot more happening here.

Smith, a former music instructor, reportedly met Simone while giving a theremin lesson. He plays all of the instruments (guitar, synth, DIY electronics) on City Island and Simone, of course, sings. “Gloryhole,” the opening track, gives the best representation of City Island. Drums and bass boom alongside

Simone’s haunting voice as a synth swirls through the wreckage. The theatrical “Tunnel Vision” offers Simone’s best vocal performance to date and is the track that truly sold me on City Island. “The Light of 1,000 Televisions” and “Vor” are, if I dare say, authentic trip-hop, a hard thing to come by these days.

One of the few complaints I have is that “Things We Spent” and “Happy Ending” are too thin to be truly substantial. Granted, City Island pushes Simone in a completely different direction than her solo work. This is an experience that should bode well for her full length. The album establishes Smith as a promising noisemaker and I am interested to hear any future releases from him. It is unfortunate that City Island has yet to solicit a U.S. distributor. This is a successful collaboration worth seeking out.

Unfinished - November 2006

Stop holding your breath for the long promised Portishead reunion. Why? Well, the reason is wrapped up in 10 trippy songs by The Artificial Sea. City Island opens with the male-female duo fronting their strongest hooks. "Gloryhole" is a hypnotic and spacy voyage into artful trip-hop bliss. Alina Simone is loaded with powerful soul, and these songs prove to be the perfect outlet. Master-instrumentalist Kevin Smith creates the grooving soundscapes, and he wisely changes tempos and atmospheres to keep you listening. City Island is an album largely driven by backbeats, guitars that are shoegazing yet funky, big bass lines, and at the heart of The Artificial Sea is Simone. Squarely put, bands like Golfrapp, Black Box Recorder, and

even the aforementioned Portishead, have the vocal talent to carry records on their lone shoulders. The same can be said about this band, and like the others, The Artificial Sea is equally propelled by the musical innovation of Smith. All of the songs safely live within dreamland, and bare a chic otherworldly presence. The atmospheric moods are urban and slightly off-kilter, and when you hear City Island as a whole, it’s clear that while they wear some obvious influences, this band is not an imitation of the past. For fans of every band already mentioned, plus The Go! Team, Cocteau Twins, and Melt Inside-era Yellow6.

7.4 of 10

The black and white - december 2006

Envoûtant et ultra marquant, l’album City island du duo new yorkais The Artificial Sea risque de devenir rapidement le disque de chevet des nombreux amoureux d’univers planants et langoureux… La superbe voix (très joliment) voilée d’Alina Simone et les musiques - entre trip hop, jazz, folk et pop - composées par Kevin C. Smith se mélangent à merveille pour créer des plages en apesanteur, loin du bruit quotidien et des tracas routiniers. Les machines (discrètes), les instruments vintage, les arrangements d’une sobriété remarquable et la voix, parfaitement maîtrisée, impressionnent durablement l’oreille, avec un effet délicieusement addictif. Comme les paysages sonores

esquissés par Beth Gibbons, Portishead, Bjork ou encore Cat Power (auxquels les morceaux de The Artificial Sea font penser… ), la sensation produite par ces comptines américaines (mais universelles) est tout simplement jouissive ; l’auditeur se sent bien, comme s’il était au milieu d’un cocon, en train de survoler des pays étrangement inconnus… Ce disque est donc très réussi et, à ce titre, mérite d’être écouté par le plus grand nombre. Avec un répertoire d’une telle qualité, les prestations scéniques d’Alina Simone et Kevin C. Smith doivent être absolument incroyables !

Pierre Andrieu- Foutraque- Janvier 2007

It seems like a lot of electronica-laced pop acts out there focus on making music that is all pretty and floaty, blending wispy (often female) vocals with gurgling, glitchy electronics and ethereal, ringing guitars. Some groups under this umbrella that immediately leap to mind include Park Avenue Music, Lullatone, Casiotone For The Painfully Alone, and Piana.

However, I have difficulty lumping The Artificial Sea (MySpace) in with the aforementioned artists. While the music of Brooklyn-based duo Kevin C. Smith and Alina Simone contains many of the same elements, there’s nothing all that cutesy or floaty about their music.

Rather, there’s a tension and anxiety lurking in the shadows of City Island that seems at odds with what most folks might be expecting from an electronic pop act. At odds, and yet also quite beguiling.

I suspect much of this has to do with Alina Simone’s vocals. Whereas vocalists such as Jeannette Faith and Naoko Sasaki sing in a childlike, playful, and dreamlike manner, Simone’s voice is edgier, thinner, perhaps even a bit unhinged and desperately desperate in a manner more akin to Insides’ Kirsty Yates than the Cocteau Twins’ Elizabeth Fraser.

On “Gloryhole”, the album’s opening track, Simone’s voice careens all over the place, gasping and straining as if she’s being strangled or trying to tell you something incredibly urgent with her final breath. Elsewhere, such as on “The Light Of 1,000 Televisions”, she’s content to just meander off on her own, babbling to herself or scatting away in the distance. The listener is left in something of a lurch, left scrambling to make sense of it all on their own.

While this can be a bit frustrating, it’s also fascinating. And when Simone sings in a more straightforward manner, such as on “Tunnel Vision”, the urgency and emotion in her voice is quite affecting.

Simone’s voice, in all of its form, is ably matched by Kevin C. Smith’s layered sonics. At times, they lack a bit too much subtlety: witness the sampled drug-related lecture on “Better Living”, which seems clever at first, but doesn’t hold up to related listens. But for much of the album, his programming, sampling, and arranging provides an interesting context for

Simone’s voice and adds to the murky atmosphere.

At first glance, portions of the music seem a little dated, a bit too indebted to late 90s trip-hop, chill-out, and IDM. But in execution, it’s no less affecting. The loping bassline and jazzy drumming on “The Light Of 1,000 Televisions” is reminiscent of Bowery Electric’s Lushlife, providing just the right amount of aloof, jazzy cool for Simone’s meandering, introspective voice while distant-yet-ominous synths and strings circle around the perimeter adding enough ominous flourish.

The beats on “Tunnel Vision” stutter in glacial fits while a cello keens in a distance, only adding to the regretful tone of Simone’s voice. One can almost picture the near-empty bar to which Simone sings as Smith backs her up on the sampler: cigarette smoke lazily floats upwards in the dim light while a dozen hushed, illicit conversations mix in with the plucked strings and synthetic rhythms.

The wah guitar, liquid-y organ, and trebly middle-eastern samples lend “Vor” an exotic texture quite appropriate for Simone’s glossolalia, the atmosphere verging on cinematic. One can almost see the back alley hitmen from Wong Kar-Wai’s Fallen Angels lurking in those samples.

Restraint seems to be Smith’s primary modus operandi. While there are occasional orchestral surges and climaxes ("The Light Of 1,000 Televisions"), he keeps things at an almost threadbare level (by the time the album ends with “Milemarker”, Simone is all alone on except for a handful of synthetic gurgles and a somber cello). The listener is left to fill in the blanks, create the mental pictures, and imagine what’s going on in those spaces between the sounds. And given the terse, urgent manner of Simone’s vocals, whatever’s going on must be something rather dangerous and forbidden.

Suggestion and subtlety goes a long way towards holding my interest, be it with a movie, CD, or book. Those are qualities that City Island has, to great effect. The Artificial Sea’s music is a little rough around the edges, but by and large, it’s a solid debut whose restraint leaves the listener wanting more—in a very good way.

opuszine - janvier 2007

This record starts with the same drum pattern that „La La Love You“ from the Pixies (from „Doolittle“) uses and then singer Alina starts in the same soothing croon that Kim Gordon often has, and that lays down the basic coordinates for „city island“ in some ways – though through the next ten tracks a lot of different, wonderful and exciting things happen that would make it unfair to pinpoint The Artificial Sea to these two poles only. These are just associations from the first five seconds of this album, but very strong and depicting ones, so they are put right in the beginning deservedly. And anyway, these poles are so far apart that a whole globe fits in between. Enough space for any good band to find unique and unexplored areas to dwell in. And they find it about thirty seconds later.

The Artificial Sea is a Brooklyn duo of Kevin C. Smith programming and playing instruments and a female singer called Alina. This band structure of programmer / singer has become something of a standard in the last years all around the world. It depends on the abilities of the programmer and the vocal range of the singer to get the music out of the usual downbeat, laidback lounge crooning that rolls on by nicely in the background or is quickly being used as a backdrop to the clicking of cocktail glasses and the hiss of mature conversation. Dinner music – what a despisable (if necessary) world of music. The artificial sea are fortunately able to stand on their own. I see them in a small club, dim tables and artificial candles, all faces focused on them. Way better.

Smith’s music is simple yet depicting and effective. He sometimes uses only small arrangements, working with a drumbeat and only some sounds on top to open free space for singer Alina to explore the full range of her croon. (for example on „things we

spent“). Then he introduces real instruments, guitars, a lonely saxophone in the background and else, and builds layers of sounds with a strong Massive-Attack bass line. The atmospheres range from laid back gentle afternoon (rainy ones preferred) to hinting at claustrophobic urban nightmares (for example „the light of 1.000 televisions“ or the one track using vocal samples instead of the singing voice: „better living“), though they never stray into truly disturbing territorry. So, yes this is electronic music with a strong urban background and an interest in the downsides and dark corners, but it is not Johnny YesNo. Maybe because Kevin C. Smith works out his music late at night after work in his private apartment and doesn’t want to disturb the neighbours.

Without the singing, though, this would be interesting but not as fascinating and intriguing as it is. Alina croons and sighs, sings and wails. She is on the lookout for her own voice somewhere between aforementioned Kim Gordon and Bjork, which is fabulous, because neither are traditional singers but focused on being individual and unique. Alina adds sparks and emotions to the music, from the gloriously shining first track „gloryhole“ to the retracted, introverted closer of „milemarker“. That is about all I know about The Artificial Sea, and because I don’t care about the number of friendship-ticket-exchangers a band has I never check out myspace (except if some friend I trust hints me to something) I am reluctant to get any more information. If it isn’t within these ten tracks, then it probably isn’t worth mentioning anyway. But I do know that „city islands“ is a wonderful album of moving songs that will definitely enhance the cracked ambience.

Monochrom-janvier 2007

Damn good debut for Artists Kevin C. Smith and Alina Simone, The Artificial Sea’s core. Tunnel Visions is on heavy rotation on my current playlist, such it’s obscure, full of desperate love, catchy, - a combination of upbeat, broken heart cello, guitars and subtle melancholic vocals. Alina’s gentle voice makes me think of a fragile soul between Bjork (Things We Spent) and Cat Power (Ride This Thing), - and if i mentioned to Portishead it might only be reductive, if not in reason

of the great attention given by Kevin to composition (Better Living’s trip hop ambient), programming, minimal electronics and sound samples in use. The Light Of 1,000 Televisions, as well Vor (perfect in its chorus), Milemaker’s dramatic beauty or the enchanting lullaby on diamonica Things We Spent made this album simply imaginative, delicate and even perfect if chosen as a melodies box to play before You sleep. Warmly suggested.

Komakino- janvier 2007

Après l’album inclassable de Hoepffner, le label toulousain Travelling Music a jeté son dévolue sur The Artificial Sea, à des années lumière donc de ses compagnons de label (Hoepffner donc et Andrew Sweeny). C’est que le cœur n’écoute pas la raison. Alors, en se laissant ainsi guider dans ses choix par l’affect, rien n’empêche de sortir un disque tel que City Island en 2007. Soit un disque de trip-hop, complètement à contre-courant de la production actuelle. Passée l’impression d’un retour vers la décennie précédente, The Artifical Sea se livre crûment, sans fard, nu mais pudique. Electronique et organique, la musique de ce duo basé à New-York est née de la rencontre entre Alina Simone (dont le premier album en solo, à consonance folk, n’avait guère bouleversé le style) et de Kevin C. Smith... schéma traditionnel dans ce style, la dame apportant sa voix habitée et ses mots à fleur

de peau sur un tapis musical concocté par un type qu’on imagine timide et doté d’un méchant spleen. En ouverture de ce City Island, Glory Hole reprend les choses là où Portishead les avait laissé en jachère un jour de pluie. Guitares tourbillonnantes, chant écorché, spirale infernale vers la plus noire des déprimes. Ailleurs, une grosse ligne de basse typiquement abstract hip-hop que n’aurait pas renié le Massive Attack de la grande période, un sample tiré d’un film, une incartade pop, une ballade pleine de cordes, des influences d’un ailleurs imaginaire... Et puis, Ride This Thing, qui donne vraiment l’impression que Cat Power est partie passer ses vacances à Bristol. Malheureusement pour elle (et tant mieux pour nous), la traversée vers City Island n’est prévue qu’en aller simple.

Denis - Autres Directions - janvier 2007

Somewhere between trip hop, the underworld, and the moon lays The Artificial Sea. This New York two piece cross pollinates genres like Darwin did with roses and has no problems mixing their gothic influences with their sensual desires.

Their debut album City Island is a testament to their ability to genre hop and make music that while dark and intriguing is still appealing. City Island is not a pop album that’s all high energy, in fact, it never reaches a pace faster than crawl. It’s almost as if The Artificial Sea is like a musical version of the Tortoise and the Hare with the songs just slowly patiently whispering by in an unassuming manner coming to a conclusion in what seems like an eternity later. In addition to moving at a snails pace the songs on City Island are so quiet and ethereal that it truly is possible to hear a pin drop while listening. The Artificial Sea are truly hauntingly stunning band that is not in much of a hurry to be anywhere or make any kind of noise.

Despite their unassuming nature, eerie

sound, and The Artificial Sea’s master of defying genre boundaries most of the songs on City Island sounds alike. Throughout the album there really isn’t a lot to differentiate each of the songs. Whether its because of the pace, the minimalist arrangements, or something else, the album suffers a bit because of the lack of differentiation between songs.

In listening to City Island it becomes harder and harder to separate tracks from one another and by the time the album ends it plays in your mind like one long song. Its unfortunate because the minimalist nature of the album is intriguing but in the long run works against it.

The Artificial Sea is an intriguing band. Their sparse arrangements and ghostly atmosphere’s are very cool but lack that little something that sets them apart. With a bit of work and some divergence The Artificial Sea could be a very very special band.

Paul Zimmerman - First Coast News - Janvier 2007

Issu de la scène new-yorkaise, The Artificial Sea distille un trip-hop qui sonne dès les premières minutes comme un brassage des influences, une synthèse des sonorités actuelles et passées. Portées par un chant féminin atmosphérique, délicatement posé sur des instrumentations enivrantes, les compositions du groupe se détachent des modes actuelles. Mélange des sonorités et des cultures, écouter The Artificial Sea est synonyme d’évasion et d’émotions. En découvrant ce City Island, on se dit que les deux américains sont dépositaires d’un univers propre qui enfonce les portes du trip-hop pour effleurer le jazz ou encore l’électro et la pop. Parfois entraînant, souvent minimaliste, chaque titre apporte son

lot de surprises.

Sans détour disons que la rencontre entre Alina Simone et Kevin C. Smith a été le déclencheur d’une étonnante productivité car une musique aussi touchante ne peut être que le fruit d’une réunion de deux artistes très particuliers. Kevin C.Smith est la tête pensante de l’œuvre du duo mais sans la voix si particulière d’Alina, aucune de ces compos n’aurait eu le relief qu’elles ont aujourd’hui. Rencontre improbable et pourtant magique, compositions terrifiante de sensibilité, The Artificial Sea pose une empreinte indélébile sur les sonorités trip-hop actuelles.

Guiyom - Alternatifs - Février 2007

Ceux qui ont vu The Artificial Sea incarné par la seule Alina Simone lors de sa dernière tournée française en novembre 2006 risquent fort d’être surpris par ce premier album. Car si Alina Simone est bien la voix de ce duo de Brooklyn, c’est son partenaire Kevin C. Smith qui en signe tous les arrangements. Et cela change singulièrement la donne. On avait vu sur scène une chanteuse à guitare dans l’esprit de Shannon Wright, voilà sur disque un mélange réussi de sons électroniques et organiques, concocté à base de

synthétiseurs vintage, de consoles de jeux antidéluviennes, de samples en tout genre, mais aussi de guitares et de cordes. Cataloguée "trip-hop" par un bon nombre de chroniqueurs, la musique de The Artificial Sea se révèle cependant infiniment plus complexe que ne pourrait le laisser penser cet étiquetage trop hâtif. Sa beauté crépusculaire n’a pas fini de nous hanter. On saura gré au label toulousain Travelling Music de nous en avoir fait profiter.

Rockomondo - fevrier 2007

On parle souvent de la fuite des cerveaux, moins de l’arrivée des talents. The Artificial sea est un duo américain qui vit toujours à New York mais il est signé sur la structure toulousaine Travelling. Ce City island apparaîtra comme un effet positif de la mondialisation tant ce disque va vite devenir essentiel pour tous les amoureux de voix féminines aussi personnelles que bouleversantes. Alina Simone devient sous nos oreilles envoutées le chaînon manquant entre Cat Power, de Beth Gibbons et et Bjork (plus proche de l’Américaine sur le plus rock Gloryhole ; de l’Anglaise sur Happy ending, de l’Islandaise sur Tunnel vision), trois références qui économisent tout un tas de verbiage rendu inutile, sur une personnalité à fleur de peau, des intonations fiévreuses et autres images d’excellence. C’est vrai que la voix d’Alina marque l’épiderme de n’importe quel auditeur normalement constitué (c’est-à-dire avec des oreilles). Mais celle-ci n’occulte pas le reste, l’apport de Kevin C.Smith,

l’autre partie du duo, qui dessine les paysages parfaits pour la voix de sa compagne. The Artificial sea a dépassé le trip hop, l’a débarrassé de son emphase sombre, de son académisme bien comme il faut ; tout ça dans le but de lui faire retrouver sa chair originelle. Ainsi dégraissée, utilisant des boucles à bon escient (Vor et son petit côté brésilien à la Smoke city), ne plombant pas tout sous un jazz de bon ton, la musique de the Artificial sea délaisse les bars lounge bien comme il faut où la musique est utilisée à usage décoratif pour réinvestir la vraie vie, avec ses émotions crues et brutes. Même si le duo utilise beaucoup de machines et aime l’electronica, il émane de leur musique un parfum d’acoustique rehaussé de violoncelle et même de saxophone (outpost et sa guitare électrique en forme de toile d’araignée). Bref en dépit de son The Artificial sea distille de l’authenticité par tous les pores de sa musique.

9/10

Denis Z-La Magicbox -fevrier 2007

This intriguing two piece Brooklyn band is made up of electronic multiinstrumentalist Kevin C. Smith, and singer/lyricist Alina. They make a fractured and gauzy stumbling dream-logical sort of downbeat pop which goes off into ten different directions. From the downcast electro-chamber music of

Tunnel Vision, to the glittering whispers of Ride This Thing which blooms into a hypnotic dream-pop ode to unfulfilled longing. The Erik Satie meets Hood on Björk’s patio sound and forlorn loveliness of Things We Spent, to the spare lonely pulsings of Milemarker.

Dream magazine - Février 2007

Prettler in the dark avait laissé dans ma mémoire bien plus qu’un souvenir, il m’a longtemps hanté, rageant à l’idée que ce disque si court pouvait être le seul d’Alina Simone. C’est avec surprise que je retrouvais Alina au chant et à l’écriture d’un album en duo avec le compositeur Kevin C. Smith sous le nom de The Artificial Sea. Il ne m’en fallait pas plus pour dévorer le disque comme un survivant de lost se jetterait, perdu sur son île, sur des caisses de bordeaux à la dérive. La dérive des continents, responsable de l’insularité ne m’en voudra pas de la traîner devant les tribunaux afin de me rapprocher de cette île le plus possible, de cette ville loin du monde des fades. Dés gloryhole (titre à méditer messieurs dames) nous retrouvons la voix de cette jumelle vocale de Chan Marshall, mais si loin du folk, si prêt de Portishead ou du meilleur de Bjork. On chavire sur

cette île, car l’album est volontairement aguicheur et les morceaux les plus directs cassent nos amarres. La basse de the light of 1000 television danse main dans la main avec le désespoir, alors que Tunnel vision, joué avec la boite à rythme d’arise therfore réchauffe les corps en les collant. En avançant le propos s’épaissi, comme si cette île densifiait sa végétation, sa faune (l’envoûtant vor) sans aucune balise autre qu’une rythmique minimale. Si l’écoute de ce disque provoque des réactions elliptiques, c’est qu’il suggère beaucoup plus qu’il avance à l’image de cette voix en mal d’assurance, fragilisé à chaque instant même lorsque le terrain parait conquis d’avance (outpost touchant). Après l’ovni Hoepffner, travelling music se spécialise dans l’intriguant. La possibilité d’une île.

GDO - ADA - fevrier 2007

Le duo ricain The Artificial Sea livre un premier album de choix chez l’exigeant label toulousain Travelling Music (Hoepffner, Lemoine, Cancel N., Andrew Sweeny…).

Le début de cet album ("Goryhole")me rappelle curieusement au bon souvenir des morceaux cools de Dirty de Sonic Youth. Bien que la comparaison soit osée, voire tirée par les cheveux, il est indéniable que la ligne de basse légèrement dissonante et les guitares aériennes, ainsi que le beat chaloupé nous entraînent tous dans cette direction.

Ca commence bien. Mais ce qui saisit surtout c’est la voix cristalline d’Alina Simone, le + de cette pile bipolaire qu’est The Artificial Sea. On ne peut s’empêcher d’évoquer à la fois Björk et Cat Power pour le grain et le côté peut-être femme-enfant que l’on a envie de réconforter….

La suite revêt des atours plus jazzy, ambiance "The Rebirth of Cool" et "Tunnel vision" évoquera par exemple l’ambiance mystique et sophistiquée d’Homogenic avec son mélange de cordes haletantes et désarticulées et de beats post-Matmos alors que les paroles entonnent un "I was lost…

in the commotion" de bon aloi, assez mystérieux pour que l’on se laisse emporter par l’étrangeté automatique de "Ride this thing" avec voix susurrées au creux de l’oreille et rythme ascétique, savamment groovy.

"Vor" confine des ambiances orientales sur une basse décomplexée et des arrangements non-loin des atmosphères distillées par Portishead en son temps. Orgue asthmatique et confidences sur fond de beat box au régime sur "Things we spent" et "Happy ending".

"Outpost" remet au goût du jour les mélodies pop sur fond d’arpèges inversés, symbole d’un passé mouvementé qui fournit aujourd’hui le tapis rouge de l’inspiration alors qu’un saxophone facétieux se fait une place de choix près de la cheminée.

Un son qui réussit le pari de mêler influences palpables et nouveauté dans l’approche et surtout une fraîcheur indéniable dans le son, sans oublier une voix magnifiquement écorchée qui suggère que l’île dont il s’agit vaut le coup d’être recherchée.

Froggy’s Delight - Michel M. - Mars 2007

Dès la première plage de cet album mélancolique, on pense à Björk dans sa période Kukl… une bonne touche de trip-hop en plus. Quelle voix cette Alina Simone, chanteuse ukrainienne

installée à New York où ce duo nous a concocté cette curiosité où se mêlent électronique et vrais instruments dans une parfaite harmonie.

Intra Muros

The Brooklyn duo of Kevin Smith and Alina Simone create synth noir, with breathy, sensual vocals that rise into moments of emotive power reminiscent of Kim Gordon and Bjork. Portishead comes to mind, as well. These

dreamy urbanscapes are like driving home from a late night clubshow, down near-deserted streets in a strange, but appealing ciy.

Jen Grover - Tone and groove - Mars 2007

The debut album from Brooklyn duo Kevin C. Smith and Alina Simone (AKA The Artificial Sea), “City Island” gets off to a good start with early standout track “Gloryhole” – a track that blends together some good electronic effects, punchy drums which drive the song forward, and an impressive vocal delivery from Alina. It’s an ambitious and imposing start to the album, and shows much potential for the rest of the album.

“The Light of 1,000 Televisions” is a more laidback and relaxed affair in comparison, with an insistent beat in the background driving the song along at a steady pace. This relaxed approach is the setting for much of the album, with Alina’s vocals and lyrics being ably backed up by some interesting techniques and soundscapes. A perfect example is “Tunnel Vision”, a song which uses strings to good effect, while “Ride This Thing” has a dark, almost sinister feel running through it.

“Vor” has a Middle Eastern vibe running through it and this, along with the other experimental directions and approaches that some of the tracks on

“City Island” take, seems to work surprisingly well. “Things We Spent” and “Happy Ending” are reasonable efforts but just lack that certain something to really make them standout, while “Better Living” is the most experimental track on the album but it doesn’t really possess the qualities needed to hold the listener’s attention.

Next up is “Outpost” – the main highlight of the album with another impressive vocal performance from Alina combined with some elements of jazz, and more importantly a memorable melody before “Milemarker” ensures the album finishes strongly.

“City Island” is an intriguing listen and contains some impressively imaginative soundscapes and strong vocal performances, and while the experimental nature of the album does at times leave the listener wondering quite where the album is heading, it is an album which never proves dull or uninteresting and this ensures that it is definitely worth a listen. 7/10.

Music Spotlight - mars 2007

Remember Portishead? The duo made two really beautiful trip-hop records packed with dark songs about obsession and loniliness but that somehow were still unbelieveably silky and sexy. Sadly, Portishead is no more. However, thankfully, we have The Artifical Sea to step in.

The Artificial Sea is a the Brooklyn-based duo Kevin C. Smith and Alina Simone. Smith supplies the swirling synth, samples, and beats, and Simone supplies the voice. Simone’s voice is perhaps The Artificial Sea’s strongest weapon, as it can bend and meld as it shapes to fit the requirements of whatever mood Smith creates. It’s frankly pretty amazing.

The result isn’t exactly Dummy, but it’s definitely within the same realm. In the opener, “Gloryhole,” Simone wails and shrieks with terrifying urgency as synth coils behind her. Think Bjork but not so hysterical and about a thousand times more full. Honestly, I can’t understand a damn word Simone is saying, but it doesn’t matter. In the next song, “The Light of 1,000 Televisions,” Simone is almost a

different singer. The wails are gone, and she almost whispers every word. Meanwhile, Smith throws out a throbbing bassline, making “Televisions” an enormously slick tune. “Better Living” is an odd one, as it features a sample of someone giving a speech about tripping while slow-moving drums rumble in the background. This one seems a bit too obvious, but I suppose it could but wonderful if a listener was imbibing hallucinogins. “Outpost” is perhaps the closest we get to a pop song, and damn if it’s not a good one. Simple beats and no vocal acrobatics, but pleasing nonetheless.

As City Island dwells on, many of the tend to meld together. However, being trip-hop, that tendency does occasionally creep up. Nonetheless, City Island seems to be one of the few albums where that’s okay. Here, it’s the mood that is created that matters. I’m not sure what precisely that mood is, but it certainly is pleasing.

Nicole - RetroLowFi - Mars 2007

Heartbreakingly gorgeous is the only way I can think to describe this song from The Artificial Sea. I’m completely in love with it. I’ve

been listening to this entire disc on repeat all weekend long.

5 Acts - Mars 2007

I know nothing about The Artificial Sea other than that they are a Brooklyn based duo with a rather astonishingly fine album called City Island out on the small French label Travelling Music. It’s an album of ravishing ideas that pull together fluid beats, perfectly tinny electronics, found sound textures and samples and a

mesmerising voice that conjures thoughts of Cocteau Twins, Bjork or Electrum. It’s all gloriously downbeat, beautifully desolate, naturally twisted and hugely impressive. The sound of raindrops glistening on the eyelashes of angels with dirty faces.

Alistair Fitchett - Tangents - Mars 2007

The Artificial Sea are an interesting and talented duo from Brooklyn, NY. Kevin C. Smith is the instrumentalist and Alina Simone provides the vocals. The duo plays a somber brand of indie/electronica that brings to mind the likes of Portishead and Bjork. Smith “records with a collection of guitars, obsolete synthesizers, vintage video game consoles, homemade electronics, and found sound.” I guess this style could be considered what was once called trip-hop. Although I have not heard that term in years.

The Artificial Sea’s sound is all in the details. Taken at face value, City Island may perhaps be easily dismissed. If one chooses to delve further though, there is a great deal to be dissected and enjoyed. Smith’s musical

experiments are certainly worth exploration. They are simply fascinating. His musical experiments provide an eclectic, yet minimal and restrained backdrop for the seductive and unique vocal stylings of Alina Simone. The give and take between Smith and Simone is a thing of beauty. Never once does either one overtake the other. They compliment each other to remarkable results.

The Artificial Sea have crafted a familiar, yet unique album. City Island is an album that creates an unmistakable mood with each listen. It is a wonderful balance the duo has struck here on their debut. City Island is a record that simply begs for many late night listens.

Sound as Language - Mars 2007

... Il y a en certains qui , un jour , ont dit que le trip-hop était mort . Il y en a d’autres qui ont dit qu’on était déjà passé dans une ère post trip-hop avec la sortie de laylow , l’album de cirkus , l’année dernière . Il y en a enfin qui ont toujours considéré ce genre comme mineur et pas du tout complexe . Et bien tous ceux là ont tout faux .

Non, le trip hop est bien vivace . Oui le trip hop est d’une richesse incroyable , d’une complexité sensationnelle , d’une variété de tons et de sons inouie . Et d’un point émotionnel , c’est largement aussi éfficace que n’importe quel songwriter à la guitare sêche .

Pour tout cela , city island , l’album de "the artificial sea " ( sorti l’année dernière chez travelling music ) est un sommet du genre. Comme quoi portishead et Massive attack ne sont pas sans dignes héritiers .

On commence par le monsieur . L’arrangeur en chef se nomme kevin c smith . Quelque part il y a de l’autisme chez ce gars là . C’est un type qui doit se terrer chez lui et s’amuser à fabriquer des puzzles à partir de pièces qui proviennent pas du même modèle . je sais pas moi , il doit être de la même famille que matisse (le peintre ) . Alors voilà kevin , il prend un peu de jazz , un peu de musique cinématographique , un peu d’électro , un peu de pop , quelques beats hip hopiens et il mélange le tout . Attention pas n’importe comment , sinon ça serait trop facile . Là tout se tient , tout s’enchaîne , tout s’entrecroise et , nom de sort , c’est un labyrinthe incroyable dans lequel on a envie de se perdre . Et bien vous pouvez bien prendre les mêmes ingrédients et

essayer de faire pareil , ça ne ressemblera jamais à rien . Chez kevin au contraire c’est beau .

L’autre moitié du groupe , c’est une fille parce que , c’est bien connu , dans tous les bons groupes de trip hop , il y a une miss à la voix inoubliable qui se met sur le devant de la scène . Là pour le coup , c’est alina simone qui s’y colle .

Alina c’est un peu une fille qui regarde beth gibbons par le trou de la serrure , qui trempe ses doigts dans la confiture en compagnie de regina spektor et qui demande à chan marshall quel est le chemin le plus court pour rejoindre la forêt . Moi je sais pas pourquoi , elle me fait penser à nina miranda (de l’excellent groupe oublié "smoke city" ) .

alina a vécu en ukraine , ce qui explique sans doute son chant froid de sirène , a appris la mélancolie en écoutant cat power et s’endort surêment en écoutant du portishead .

enfin bref les deux reunis (alina simone et kevin smith ) forment un duo magique , capable de bouleverser l’auditeur de gloryhole (titre d’ouverture de leur album) à milemarker (titre de cloture ) . il y a rien de plus à dire . "city island" est une île acceuillante . Achetez donc cet album et pour vous allécher écoutez ces quelques mp3 qui vous feront voyager à travers plusieurs continents , qui vous emmeneront dans des plaines glaciales de sibérie , dans les ruelles chaudes de la nouvelle orleans , dans les bars de bristol et au bout du compte sur le sommet de l’everest .

Les cadavres ont les mains moites - mars 2007

De fait, c’est sur un terrain bien différent qu’Alina Simone choisit d’emmener son aventure en groupe. L’allusion scabreuse du premier titre de "City Island", d’ailleurs, surprendra, voire choquera : "Gloryhole", on a fait plus élégant comme entrée en matière. Et pourtant ce titre renvoie explicitement au "Glory Box" de Portishead. En effet, cet album de bonne facture doit beaucoup à la décennie précédente et à toute l’école bristolienne qui révolutionna la pop dans les années 90 : mélange d’instrumentation traditionnellement pop-rock et de boucles électroniques, tempos plutôt lents ou très lents, bidouillages expérimentaux de rigueur, qui n’en font pas trop. Résultat : un album un peu tiède sur les premières écoutes, très référencé, mais plutôt long en bouche, qu’illumine donc la voix d’Alina Simone, ample et tragique à souhait. Celle-ci évoque souvent

Björk, dans le timbre autant que dans l’expressivité (alternance douceur / colère rentrée) et contribue de façon décisive à la qualité de l’ensemble. Un regret, toutefois : le fait que le duo se confine justement à des productions trip-hop déjà entendues il y a dix ans, et ne cherche pas à explorer plus intensément sa veine expérimentale (intéressante) ou plus pop (pourtant latente, par exemple sur "Outpost"). A cet égard, la synthèse est tout de même très réussie sur un titre, dense et tragique à souhait, qui a le bon goût de ne pas se complaire dans une lenteur frileuse - on pense alors à Tricky échappé des perfectionnistes mais froids Massive Attack. Le titre : Gloryhole. Décidément, Alina Simone est meilleure quand elle se lâche, et qu’elle s’extirpe de références trop classieuses.

Popnews - Mars 2007

This Brooklyn, New York-based band’s album has been released on the French label Travelling Music...a seemingly appropriate home for this obscure little duo. The Artificial Sea is Kevin C. Smith (who plays the music) and Alina Simone (who writes the lyrics and sings). This duo creates atmospheric soft pop tracks with strangely haunting melodies. Unlike many of their contemporaries, these folks have the good sense to leave plenty of wide open space in their recordings...thus allowing listeners to concentrate

on the substance that is inherent in the music. Combining snippets of ideas from 1970s progressive rock with bits and pieces from 1990s slo-core bands...Smith and Simone have managed to come up with an album that is uniquely soothing and satisfying. Our favorite tracks are "Gloryhole," "Tunnel Vision," "Things We Spent," and "Outpost." Nice packaging on this one. Recommended for fans of Bjork. (Rating: 5 QUITE EXCELLENT)

Babysue - April 2007

Just as you wanted it to be... rhythms beautifully reminding Massive Attack, bright ideas with nu-jazz charm and gloriously torturing vocals in the key of Cat Power. Yes, just as you wanted to be! This was the format that you always had in your mind but never could say it! The Brooklyn based duo, Artificial Sea’s music rises with string arrangements, delicate compositions and electronic beats along with vocalist Alina Simone, adorable vocals. Although the two opening tracks “Gloryhole” and “The Light of 1000 Televisions” are very smooth and cool tunes they don’t steal heart straight away. But they cast the magic upon you with the third song “Tunnel Vision”... The breath taking strings

accompanies Alina’s heartbreaking vocals... and the song is a triumph! A song that makes you think about a lot of past events. Another outstanding song on the album is “Vor”... Light electronic beats with sexy Rusian vocals fuses with clarion tune that seems to come from a weird land, to create a song that occupies the listener’s mind for a while. But the second part of the album fails to keep up with the brightness of the opening part, slightly stepping away from the formula. The electronic works seem to fall in to same spot in every song, and the melodies seem to be more common towards the final track. All in all, this is a very good debut album for a band that promises a bright career.

Bant-april 2007

Brooklyn duo, The Artificial Sea, fashion melancholic, smoky jazz infused soundscapes that quietly crawl out of the speakers like silent tears from a weeping madonna. Like a Lamb/Bjork trip hop supergroup their haunting,

etherael, slightly edgy music hints at a record collection that includes The Cranes, Portishead, Everything But The Girl, Tuxedo Moon and Massive Attack.

The Devil Has The Best Tuna - april 2007

Amis des anti-étiquettes, cet album est pour vous. Bien sûr le vecteur électronique est l’outil qui a servi à composer cette trame sonore, pourtant il est peut-être plus juste de qualifier son compositeur, Kevin C. Smith, de plasticien et d’impressionniste. Le collage des sons, des rythmes, des ambiances parlent à l’inconscient qui en réponse, renvoie des couleurs grises, des ambiances crépusculaires, des sentiments de malaise et de

claustrophobie. Dans ce huis clos ambiant, une voix papillonne, celle d’Alina Simone. Attirée par la lumière extérieure, elle ne cesse de se blesser en l’approchant, mais lutte sans relâche, sans fin. Avec "City island", le duo new yorkais offre une possibilité d’expression musicale fascinante dont les écoutes répétées ne viendront pas à bout du mystère.

Bruno Aubin - Longueur d’ondes - avril 2007

Flowing out of Brooklyn like a Bjork / Sigur ros collaboration, duo The Artificial Sea forge trippy ambient soundscapes with a European flavour. With elements of Kid-A era Radiohead, early Massive Attack, Brian Eno and Leftfield. Two gifted individuals creating precise compositions. Adroit, creative and beautiful.

Kevin C. Smith, composer and multi-instrumentalist takes an array of sounds to create cavernous dimensions and atmospheres. Experimental use of keyboards, brass, woodwind, strings, programming and live and mechanical percussion form unworldly, dark melodic formations. Occasionally juxtaposing them with light piano or glockenspiel notes floating delicately through the songs like wisps of summer cloud.

Ukrainian born Alina Simone provides the lyrics and vocals of the project. She is a vocalist who demands attention, a captivating voice that ensnares the imagination, intensely melancholic treading the fence between tenderness and anguish. Her eastern European influence comes through in Smith’s music too, ‘Vor’ features hypnotic and fascinating woodwind sounds the like of witch

you’d expect to find charming snakes in Arabian market places.

Just as the music features clashes of light and dark, confusing and enlightening, so to do the lyrics venture from the cryptic to the every day, from the brutally honest to the gorgeously poetic: “no one wants our happy ending, they want love that got fucked up and blew away” “white sheets burn out someday, somewhere glow lights, joy ride meet me at the cross roads at the sign where the dears cross cars turn, wheels hit like waves”

As much modern art as it is music, like a vast and complex sculptural installation, it forces the listener to think deeply about what their hearing – about it’s meaning and symbolism, about what it’s creator is trying to convey. It is impossible to listen to The Artificial Sea and just let it wash over you. This is a highly thought provoking, highly intelligent piece of craftsmanship in musical form. Enchanting, mesmerising and simply sensational.

Martin Kendrick - Noize Makes Enemies

A Brooklyn two-piece made up of Kevin (instruments) and Alina (lyrics and singing) with an album that would probably do the business for fans of Bjork’s earlier stuff, especially if they were open-minded about her Sugarcubes past. So it’s beats, and the beats soften the impact of the electronics going

on in the background and the beats provide the anchor for Alina’s gorgeous and otherworldly vocals. Pop-Off Tuesday do the same kind of thing but a notch or two further down the scale towards the Cocteau Twins.

Robots & Electronic Brains

Da muss man schon schwer mit den Tränen kämpfen, wenn man weiß, dass man die Debütplatte von The Arftifical Sea hierzulande nicht kaufen kann und lediglich über das Internet beim Label ordern kann. Aber da hat diese Vorgehensweise etwas mit der Platte gemein, denn auch die Musik ist herrlich geheimnisvoll und vorzüglich unorthodox. Das Verwunderliche dabei ist, dass dieses Werk beim französischen Indie Label Travellling Music veröffentlicht wird, das bis dato der Zunft des gitarrenverliebten Singer / Songwriters mit Veröffentlichungen huldigt. Doch The Artifical Seas Musik ist der Missing Link zwischen den Portishead-Platten und Goldfrapps „Felt Mountain.

Ihre Songs sind ebenfalls so kunstvoll gestaltet, besitzen eine ähnliche Intensität und erwischen einen und bohren sich tief ein. Dieses Duo aus New York macht das abgehalfterte Flaggschiff namens TripHop wieder flott, denn hier werden überall kleine Bilder aufgebaut. An jeder Ecke gibt es Neues zu entdecken, und überall klaffen neue Soundscapes.

Manchmal wummern die Bässe geheimnisvoll und tief wie bei

„Milemaker“, das ganze klingt dann so einsam und auch ein wenig beängstigend, dass man eine Gänsehaut bekommt. Oder „The Light Of 1000 Televisions“, welches mit HipHop Beats ausgestattet so klingt wie Massive Attack mit neu erlangtem Mut zum Experiment, denn zwischen den Beats, die dicht am HipHop sind, ist auch Platz für Jazzfragmente.

Der Mann hinter den Sounds, Kevin C. Smith schafft es, dass die Lieder elegant in einen Bereich der herrlichen Abwesenheit abdriften, ohne dabei im Belanglosen zu verenden.

Das ist sicherlich auch der Hauptverdienst des vortrefflichen Gegenparts der Sängerin Alina Simone. Alina verleiht mit ihrer gehaltvollen Stimme den Sounds die richtige Unterstreichung, Dynamik und Tiefe.

Gut, ein Song wie „Better Living“ mit seinen geschnipselten Gesprächsfetzen wirkt deplaziert, und der Klang der Aufnahme ist leider auch noch nicht perfekt. Trotzdem schon ein ziemlich perfektes Album, und das nächste ist dann ein Meisterwerk!

Kiel 4 Kiel - May 2007

Flowing out of Brooklyn like a Bjork / Sigur ros collaboration, duo The Artificial Sea forge trippy ambient soundscapes with a European flavour. With elements of Kid-A era Radiohead, early Massive Attack, Brian Eno and Leftfield. Two gifted individuals creating precise compositions. Adroit, creative and beautiful.

Kevin C. Smith, composer and multi-instrumentalist takes an array of sounds to create cavernous dimensions and atmospheres. Experimental use of keyboards, brass, woodwind, strings, programming and live and mechanical percussion form unworldly, dark melodic formations. Occasionally juxtaposing them with light piano or glockenspiel notes floating delicately through the songs like wisps of summer cloud.

Ukrainian born Alina Simone provides the lyrics and vocals of the project. She is a vocalist who demands attention, a captivating voice that ensnares the imagination, intensely melancholic treading the fence between tenderness and anguish. Her eastern European influence comes through in Smith’s music too, ‘Vor’ features hypnotic and fascinating woodwind sounds the like of

witch you’d expect to find charming snakes in Arabian market places.

Just as the music features clashes of light and dark, confusing and enlightening, so to do the lyrics venture from the cryptic to the every day, from the brutally honest to the gorgeously poetic: “no one wants our happy ending, they want love that got fucked up and blew away” “white sheets burn out someday, somewhere glow lights, joy ride meet me at the cross roads at the sign where the dears cross cars turn, wheels hit like waves”

As much modern art as it is music, like a vast and complex sculptural installation, it forces the listener to think deeply about what their hearing – about it’s meaning and symbolism, about what it’s creator is trying to convey. It is impossible to listen to The Artificial Sea and just let it wash over you. This is a highly thought provoking, highly intelligent piece of craftsmanship in musical form. Enchanting, mesmerising and simply sensational.

Audioscribbler - Martin Kendrick

Alina Simone [The Artificial Sea] + Morose - Le Chiendent - 05 novembre 2006 Un rendez-vous à 17 heures, un dimanche, entre chien et loup, ce n’est pas souvent. C’est ainsi que Le Chiendent a programmé le passage d’Alina Simone (The Artificial Sea) et de Morose le 05 novembre dernier. Affluence modeste. Faut dire que si vous aviez un œil sur l’endroit, vous verriez une petite pièce à l’étage de ce café militant, une bibliothèque d’à peine dix mètres carré. Un bout d’espace aménagé sommairement. Avec près de la fenêtre la scène imaginée. Et au fond quatre ou cinq rangées de bancs en bois. Pas d’éclairage particulier. Et à peine un bout de boite à son que les artistes gèrent eux-mêmes. Finalement juste (un peu juste tout de même) ce qu’il faut pour accueillir des musiciens valeureux venus de loin ou de très loin. Après Pollyanna et avant Odran Trummel (le vendredi 1er décembre), c’est le duo d’Artificial Sea et la triplette transalpine de Morose qui se sont ainsi présentés à nos oreilles intriguées. Alina Simone a ouvert le bal. Seule avec ses chansons, sa guitare et une reverb sur sa voix (à la longue un peu trop présente). Alina (c’est vrai qu’elle a un faux air de Sharleen Spiteri, comme le fait remarquer Vinciane) faisait penser à Lisa Germano. Plus qu’à Chan Marshall ou PJ Harvey. En tout cas

là, devant nous. L’absence de rythmique a rendu la prestation un peu atone. Alors que les chansons sont efficaces. Du coup on a pensé à Laura Veirs. Seule à l’Astrolabe.

Deux ou trois titres de The Artificial Sea ont été joués aussi. Sans Kevin C. Smith resté au pays pour cause de bonheur paternel. Stéphane, membre de Travelling Music, a donc assuré l’intérim sans trembler. Nous attendîmes un petit quart d’heure avant de voir apparaître Morose. Un trio qui porte bien son nom si l’on tient compte de la définition française. Dans la langue de Pasolini, Morose signifie Petite Amie. A l’écoute des œuvres sombres du groupe on a l’impression que la petite amie en question s’est fait la malle depuis des lustres et qu’il ne s’en est pas encore remis. Malgré tout le projet est intéressant. On entend parfois Piano Magic. On entrevoit aussi l’influence gothique du groupe. Le problème, le hic qui gâche un peu le plaisir, c’est la voix du chanteur ou plutôt cette manie d’aller vers la plainte gutturale. Ces instants font crisser les mélodies fragiles tissées au piano et aux instruments à vent. Le moment passé en leur compagnie a persisté un peu quand nos corps refroidis se sont glissés dans la nuit déjà brumeuse.

Anakin

Rencontre avec la dernière signature en date de l’excellent label Travelling Music, The Artificial Sea, artisans d’une musique aussi inspiré du Bristol de portishead que des contrées plus expérimentales de Sonic Youth ou du chant lyrique de Björk, pour aboutir à un résultat hautement personnel et singulier.

ADA : Comment vous êtes-vous rencontrés?

The Artificial sea : Alina a mis une petite annonce dans un forum réservé aux musiciens new-yorkais pour se renseigner sur des cours de theremin. J’y ai répondu et nous nous sommes rencontrés dans mon studio de répétition à Brooklyn. Après dix minutes de sons dissonants sur theremin, nous avons découvert que nous étions tous deux intéressés par la musique électronique à tendance lo-fi et The Artificial Sea est né. Alina a essayé de me payer mais je ne pouvais pas accepter d’argent pour un si mauvais cours !

ADA : Quelle est l’origine du nom "The Artificial Sea"?

The Artificial sea : En 2004, Alina a passé 6 mois en Sibérie. Son appartement, à Novosibirsk, n’était pas loin de l’Ob - une mer artificielle située à Novosibirsk Oblast, Russie. Ce nom, comme la musique, rapproche les notions d’organique et de non-organique d’une façon onirique et attirante.

ADA : Comment avez-vous composé cet album?

The Artificial sea : L’album s’est mis en place par petits bouts. Je composais la musique et rencontrais Alina pour lui donner en main propre des premiers jets sur mini-discs. Alina les écoutait dans le métro et écrivait les paroles et les mélodies. Les voix ont été enregistrées chez notre ami Steve, à mon appartement et aux Studios Allaire à New-York. Nico Cancel a accompli un super travail de mixage et honnêtement a été le troisième home dans le processus de création de cet album. Au final, une bonne partie des titres a dû être réenregistrée.

ADA : Comme travaillez-vous sur chaque titre?

The Artificial sea : Je construis les titres couche après couche, en jouant de tous les instruments, en ajoutant quelques samples et un peu de programmation, parfois j’invite un musicien pour enregistrer une partie. Parfois les titres se font très rapidement. Et à d’autres moments c’est désespérément lent . Quand elles semblent être terminées, je les donne à

Alina. Quelques petites touches finales sont souvent ajoutées…

ADA : Comment avez-vous rencontré votre label français Travelling Music?

The Artificial sea : Alina leur a envoyé son premier ep "Prettier in the Dark" après les avoir trouvé sur internet. Il se trouve que l’on venait de terminer l’album de The Artificial Sea quand ils ont repris contact avec elle. Puis on est tombés amoureux.

ADA: Vous avez joué en Europe récemment. Comme avez-vous trouvé le public?

The Artificial sea : Le public européen est très respectueux. J’aurais aimé les ramener avec moi à la maison!

ADA: Quelle est votre approche de la scène?

The Artificial sea : Nous ne nous préoccupons pas de jouer chaque note à la perfection, mais plutôt de capturer l’essence de notre musique avec passion, de créer une connection avec le public et d’apprécier ce moment.

ADA : Quelles sont vos influences; Qu’est-ce qui vous inspire?

The Artificial sea : Beaucoup de musique Même un petit bout d’un morceau qu’il est possible que je n’aime pas spécialement par ailleurs. Un nouvel instrument. Faire de choses que l’on n’est pas supposé faire. Les groupes qui n’essayent pas de sonner comme d’autres groupes.

ADA : Les paroles sont-elles autobiographiques?

The Artificial sea : Mmm, pas vraiment. Sur ce projet la chose la plus importante était de trouver quelque chose qui mettrait en valeur la texture musicale de chaque composition. En général les paroles d’Alina sont très littérales et obscures, mais pour The Artificial Sea, il semblait plus logique de créer un nouveau monde étrange plus évocatif qu’autre chose….

ADA : Connaissez-vous des groupes ou artistes français?

The Artificial sea : On adore Air, M83, Bertrand Burgulat, Jean-Jacques Perrey et Pierre Henry, et bien sûr Serge Gainsbourg. Et les artistes de chez Travelling Music :)

ADA : Quel est le futur de The Artificial Sea?

The Artificial sea : Un autre album maintenant que nous savons comment nous travaillons ensemble. Peut-être quelques concerts en formation complète.

ADA : Un dernier mot?

The Artificial sea : Viva La France!

Interview réalisée par Michel M en mars 2007 - Ada

THE ARTIFICIAL SEA :: Music for a rest stop romance

Samuel Stackhouse interviews The Artificial Sea to discuss several aspects of their collaborative efforts past and present.

Samuel Stackhouse, Contributor [read all]

THE ARTIFICIAL SEA is the duo of Kevin C. Smith (music) and Alina Simone (vocals). Their latest release, City Island (2007, Travelling Music), is a sexy collection of post-modern torch songs that has evoked comparisons to trip-hop and electronic dance luminaries such asPortishead, Everything But the Girl, and Massive Attack.

“I think there are definitely elements of those groups in our music,” Alina told me. “But Kevin’s compositions have a more lo-fi, organic feel to them – something closer to CocoRosie.” And Kevin said that although he likes those bands he “didn’t consciously set out to sound like them. They are definitely influences but there are many, many others as well.”

The two met during what Kevin describes as a “disastrous Theremin lesson” he gave Alina. Although she may not have learned a great deal about the Theremin that day, a relationship grew out of the brief first encounter. “I remember coming home and putting a CD Kevin made me into the stereo and thinking I can do something with this.” That track later became the AS song “Tunnel Vision.”

When I asked Alina to describe how the two of them went about making City Island, she quipped “it’s kind of like anonymous gay sex at a highway rest stop. Kevin would often just send me a CD and I would listen and compose my parts. He would never hear my ideas until we were in the recording studio. He operates in complete secrecy but is also full of great surprises. He just goes away and finds the perfect cellist/saxophonist/drummer for a track and arranges everything down to the smallest detail.”

Although they have no immediate plans for a tour as AS, Alina will be playing dates throughout the country to support her debut solo album. She is also preparing to record a covers album of Russian punk/folk-singer, Yanka Dyagileva, supported by an emerging artists’ grant she recently received from the Durham Arts Council. Kevin is working on new tracks and hopes to get a band together sometime in the near future to back AS in live shows.

Both are self-taught musicians, although Kevin did concede that he once “took a few lessons on bass from a guy who looked like he was in the Doobie Brothers” and says he has “learned a little from a lot of different people, directly and indirectly.” Cartoons and video games from the late 70’s and early 80’s greatly influenced his direction in composition. “I still have those sounds stuck in my head,” Kevin told me, “and I’m just now figuring out how to make them

myself.” Although they do not dominate City Island, those influences can certainly be heard in the erratic blips and pings that underpin many of the mixes. He says he likes to “capture lots of different sounds... then build up the songs layer by layer and tear them down layer by layer too, repeating this as necessary.”

Alina was “totally obsessed” with Sinead O’Connor growing up. “She taught me how important it was to sing with complete abandon and not to be musically timid; composure, self-restraint and good technique are important, but nothing can replace passionate performance.” Her own fervent performances on many of the tracks reflect this philosophy, and the strength and emotion they embody is a great boon to City Island throughout.

Indeed, the most compelling aspect of City Island is the evident passion of both parties. In a phrase more often used in sports jargon, after listening to this recording one senses they “left everything on the field,” or recording studio as the case may be. Although to some they may seem derivative at times, the music and vocal renderings promise good things to come from both of these artists individually and in future Artificial Sea releases.

Kevin, a native of Pittsburgh, now lives in Brooklyn. Born in Kharkov, in the Ukraine, Alina makes her home in Carrboro, NC but spends a great deal of time in New York recording or performing. Due to geographic constraints, parts of this interview were done in person with Kevin at a diner on Flatbush Ave. and others were cobbled together from e-mail correspondence with both.

::..:::.....:..::....:::::..:::..:::::::......:::...::.:::....::::..:..:::...::.......:::::

The Artificial Sea Record Recommendations ::

Kevin :: # David Bowie, Low :: Perfect blend of experimentation and accessibility, electronic and organic, detachment and emotion, plus catchy songs. # The Go! Team, Thunder, Lightning, Strike :: Great party album and mind-boggling production. # Nick Drake, Pink Moon :: So simple and so perfect. Puts all that fancy equipment to shame. # The Notwist, Neon Golden :: Seamless blend of electronics, guitar, and strings. Adds just the right touch of melancholy too. # TV on the Radio, Return to Cookie Mountain :: Gives me hope for music.

Alina :: # Auktyon, Ptica :: Definitely the best contemporary Russian band and possibly the best band on Earth. Mixing elements from every possible tradition, from Brazilian toklezmer; to hear is to believe. # Yanka, Prodano :: Punk-folk Russian singer songwriter who is a cult figure in Russia and died in the early nineties. Raw and bare. Goes direct to the heart.

::..:::.....:..::....:::::..:::..:::::::......:::...::.:::....::::..:..:::...::.......:::::

Samuel Stackhouse - Igloo Magazine - mai 2007

Kevin talk about "Outpost":

It’s amazing the things you find on the street in New York and I’ll admit whenever I pass by a particularly appealing pile of discarded junk I can’t help but at least cast a cursory glance to determine whether a guitar neck or a keyboard is included in there somewhere.

I didn’t have to go far from home, in fact about half a block down Kingsland Ave., to encounter a bonanza of unwanted ephemera. I distinctly remember a complete vintage bar glass set, an oversize robotic doll still in its box (one leg worked the other didn’t), and, my find of the day, an Emenee organ. It was similar to one I’d had as a kid but for some reason the Bakelite was molded into the shape of a church’s pipe organ only in laughable miniature. It powered up when I plugged it in but wheezed like an asthmatic and didn’t smell very good either. I made sure not to play standing directly over it. Most of the keys worked but when writing a song for it I had to make sure not to include any notes that my sad little organ couldn’t articulate.

Since the noise from the organ was considerable I made the

practical choice to pair it with something equally dirty that would drown out any background noise and I had just the thing. The Optigan was Mattel’s home keyboard of the early 70’s. A position that would later be usurped by Casio ten years later. Only the Optigan’s backing tracks weren’t digital bleeps and blurts they were recordings of live musicians. Unfortunately, though, the loops weren’t seamless and the optical discs that they were stored on eventually scratched much like vinyl records. The result is something that 30 years later sounds less like a drummer and more like a factory assembly line. And in this case what I found was not an actual Optigan (I’ve still never seen one in person) but a digital file somewhere on the vastness of the internet.

Add to this a little guitar, bass, someone who answered an ad for a saxophonist, lovely female vocals and the result isn’t too shabby. I like to think of this song as a celebration of found sound – physical or digital. It’s amazing what you can find when you’re looking.

Creature Magazine